6 - Jan Mayen
03-08-2021Wie had dat vanochtend gedacht, dat ik vanmiddag zou kunnen schrijven dat we succesvol geland zijn op Jan Mayen! Toen we in alle vroegte voor de oostkust waren aangekomen op de hoogte van het Noorse station bij Olonkinbyen was het eiland nauwelijks te zien door de dichte mist. Een Noordvaarder kon er vroeger gemakkelijk aan voorbij gevaren zijn en geen eiland hebben waargenomen, ondanks dat de vulkaan de Beerenberg 2277m boven het water uitsteekt! Landen zat er echt niet in. En ook toen we onze koers verlegd hadden naar de westkust, bleef het eiland in nevelen gehuld en werden we geplaagd door katabatische valwinden van wel 30+ knopen.
En toch heeft Pieter mij zojuist gevraagd om te schrijven om u een kleine impressie te geven. Want de kapitein heeft het schip voor Kvalrossbukta aan de westzijde voor anker gelegd om af te wachten hoe de situatie zich zou ontwikkelen. We werden vergezeld door duizenden Noordse Stormvogels, tientallen Kleine Alkjes, enkele Dikbekzeekoeten en Grote Jagers. Ons geduld werd beloond! De valwinden gingen liggen en de mist loste een beetje op. Natuurlijk is het niet voor niets dat het voor de North Atlantic Odyssey met Inezia al voor het vijfde jaar op rij (Pieter en onze dokter zijn allebei zelf ook voor het vijfde jaar op rij op Jan Mayen geland) aan land gaat bij Jan Mayen, Ook nu durfde onze expeditieleiding poolshoogte te gaan nemen en al snel kwam het goede nieuws over de radio: het gaat door! De rij bij de gangway is volgens mij nooit eerder zo snel gevormd.
Even later zetten we voet aan wal op het pikzwarte lava-zand van de baai waar in de 17e eeuw de walvisvaarders hun vangstdorpje hadden opgericht. Wat moet dat bij vlagen afzien geweest zijn. Zo ruig! Maar ook zo mooi! Terwijl we ronddwaalden langs de vele boomstammen die in de loop van de eeuwen zijn aangespoeld en een enkele walviswervel en zelfs -kaak bewonderden (het mos op de botten geeft weg waar ze liggen tussen al het onbegroeide drijfhout), trok uiteindelijk zelfs de mist op en kregen we de kans om ook de grafheuvel te bezoeken waarin de 7 onfortuinlijke “overwinteraars” van 1633-1634 in begraven zijn. Het graf is te bewonderen aan de voet van de zachtgroen begroeide lava-puinhellingen rondom het strand. Aan de andere kant van het strand wees één van de stafleden die hier archeologisch onderzoek heeft verricht ons op de restanten van de houten hutplanken die nog uit de afkalvende strandwallen steken. En overal vlogen vogels. Er zijn naast eerder genoemde soorten ook een pieper, enkele Eidereenden en steltlopers gezien. Met een grote glimlach keerden we terug aan boord. Het anker werd gelicht en we voeren de “Brielse toren” voorbij (de landschapsmarkering waaraan de vroege walvisvaarders Kvalrussbukta konden herkennen) richting het Noorden, alwaar we tegen het einde van de lunch boven de laaghangende bewolking de 2277m hoge Beerenberg zagen opdoemen.
De glimlach zou bij iedereen even later nog veel groter worden toen aan de voet van de Beerenberg in de zon (!) een Blauwe Vinvis en een Gewone Vinvis aan de oppervlakte verschenen – naast de boot! Ruim een uur hebben we op en af (of eigenlijk op en neer wanneer ze doken) van hun gezelschap mogen genieten. In de verte werden ze geflankeerd door groepjes Butskoppen. Om drie uur besloot de kapitein dat het helaas toch echt tijd werd om onze nieuwe reisgenoten achter te laten en koers te zetten naar het noorden. Onder het genot van een vermakelijke lezing over Zeemeerminnen en -mannen vervolgen we dus onze reis. Op zoek naar het ijs en dat zal volgens de recente ijskaarten dit jaar niet gemakkelijk zijn…
Ik kijk nu al uit naar morgen!
Vanaf de Plancius, tussen Jan Mayen en Groenland,
Karen Mulders
Geplaatst op: 31 mei 2018