Jawel, we hebben de storm doorstaan. Eergisteren golven die inderdaad een meter of acht haalden en dientengevolge ook de nodige kleine “ongelukjes” in de eetzaal. Gelukkig alleen maar klein leed. Vogels waren volop aanwezig, maar ik heb er niet veel van mee gekregen. Alleen bij de brug kon je naar buiten en juist daar gaat de boot het meest te keer. Dus heb ik vooral gelezen en wat muziek geluisterd.

Ook gisternacht spookte het nog behoorlijk, wellicht zelfs heftiger dan overdag. Ik kan me niet herinneren eerder op de Plancius zo in mijn bed te hebben liggen rollen en schuiven. Maar je kunt het nog slechter treffen. Naar verluidt bevond het zusterschip van de Plancius, de Ortelius, ook terugkerend van Antarctica naar Ushuaia, zich wel midden in de storm. De passagiers zouden zelfs de hutten niet hebben mogen verlaten (maar daar wel, voor zover ze nog trek hadden, voorzien zijn van eten en drinken). Wellicht dus toch niet zo’n onverstandige beslissing van onze kapitein.

Gisteren was het in ieder geval allemaal en stuk aangenamer. De golven waren beduidend minder hoog en bij de brug was het goed staan. Regelmatig vlogen Black-browed Albatrosses (Wenkbrauwalbatros), Grey-headed Albatrosses (Grijskopalbatros) en Soft-plumaged Petrels (Donsstormvogel) langs. Rond een uur of elf werden ook de andere dekken vrijgegeven. Op het achterdek konden we ‘s middags volop genieten van een Southern Royal Albatross (Zuidelijke Koningsalbatros) die uitstekend al zijn onderscheidende kenmerken toonde. Ook werd een eerste Great Shearwater (Grote Pijlstormvogel) waargenomen. ‘s Avonds bij de recap vernamen we dat de volgende dag, bij wijze van compensatie, langs de kust van Staten Island zal worden gevaren. Het is een Argentijns eiland dat net boven de ingang naar het Beaglekanaal ligt. Men had toestemming weten te krijgen voor deze cruise en het is voor het eerst dat een schip van Oceanwide deze omgeving verkent. Ook voor onze kapitein is het onbekend gebied. Onze verwachtingen zijn hooggespannen; we zouden hier een paar soorten moeten kunnen zien die we elders niet meer tegen zullen komen.

Vanochtend vroeg, woensdag, lag het schip inderdaad voor de kust van Staten Island. In het eerste ochtendlicht wemelde het van de vogels. De Royal Albatross (Koningsalbatros) bleek hier zelfs algemener dan de Wandering Albatross (Reuzenalbatros). Naast vele andere vogels vlogen er onder andere ook redelijk wat Great Shearwaters (Grote Pijlstormvogel) en Sooty Shearwaters (Grauwe Pijlstormvogel) rond.

Het ontbijt werd wreed verstoord door een drietal Killer Whales (Orka’s) die een mooie show weggaven. Wat later op de ochtend gaf één van de soorten waarop we hoopten acte de présence: de Striated Caracara (Falklandcaracara) liet zich fantastisch bekijken en vloog op zeker moment nog geen vijf meter van ons vandaan. In de loop van de ochtend zagen we ook Dusky Dolphins (Donkergestreepte Dolfijn) en tot tweemaal toe een groepje Peale’s Dolphins (Peale’s Dolfijnen). Aan het eind van de middag sloten we het waarnemingslijstje af met de Southern Rockhopper Penguin (Zuidelijke Rotspinguïn); ook zo’n soort die we alleen hier nog zouden kunnen aantreffen.

Zo direct maken we ons op voor de afscheidsborrel en het afscheidsdiner. Vannacht varen we het Beaglekanaal op. Rond twee uur komt de loods aan boord en morgenochtend liggen we aan de kade van Ushuaia. Voor de meeste passagiers is dat het einde van de reis; voor ons het begin van het tweede deel, de Atlantic Odyssey.

Vanaf de Plancius, tussen Staten Island en het Beaglekanaal,

Hendrik Jan Dijkerman

Geplaatst op: 31 maart 2018